
Wet voorraadvorming aardolieproducten 2001
Artikel 11
1
Een product wordt slechts tot de wettelijke voorraad gerekend, indien het op elk moment dat de voorraadplichtige daarom verzoekt, daadwerkelijk te zijner beschikking staat.
2
Als de voorraadplichtige niet enig rechthebbende is op het product, wordt het slechts tot de wettelijke voorraad gerekend indien hij ten aanzien daarvan een beschikkingsrecht heeft:
a
dat is ingegaan per de eerste van een kalendermaand, en
b
een geldingsduur heeft van ten minste een maand.
3
Onze Minister kan bepalen dat de voorraadplichtige enig rechthebbende dient te zijn op ten minste een door de Minister te bepalen gedeelte van de wettelijke voorraad:
a. ingeval de voorraadplichtige COVA is: indien Onze Minister dat noodzakelijk acht uit oogpunt van zekerheid van voorziening van aardolieproducten;
b. ingeval de voorraadplichtige niet COVA is: indien is gebleken dat in het verleden door deze voorraadplichtige of ten opzichte van deze voorraadplichtige, niet werd voldaan aan het eerste lid.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.